Nokia 6136 - Connectiviteit

background image

Connectiviteit

U kunt de telefoon verbinden met compatibele apparaten via een
infraroodverbinding of een USB-gegevenskabel (CA-53). Hier kunt u ook
de instellingen definiëren voor EGPRS- of GPRS-inbelverbindingen.

WLAN/Wi-Fi

Opmerking: Op sommige plaatsen, zoals Frankrijk, gelden er

beperkingen ten aanzien van het gebruik van draadloos LAN. Raadpleeg

de lokale autoriteiten voor meer informatie.

Dit toestel kan een WLAN (Wireless Local Area Network) detecteren en
verbinden via UMA (oproep via lokale toegang). Deze technologie maakt
een naadloze overdracht mogelijk van mobiele spraak en gegevens
vanuit een mobiel Wide Area netwerk naar WLAN of Wi-Fi (Wireless

background image

I n s t e l l i n g e n

72

Fidelity). Dat betekent dat u nagenoeg overal een snelle
internetverbinding hebt.

Voodat u UMA kunt gebruiken, moet u een UMA-account aanvragen bij
uw serviceprovider. Omdat dit toestel speciaal voor WLAN/Wi-Fi is
ontworpen, zijn de juiste instellingen al in de telefoon geconfigureerd.
Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.

Als u het toestel verplaatst naar een andere locatie in het draadloze LAN
en buiten het bereik van een WLAN/Wi-Fi-toegangspunt, is het dankzij
de roaming-functionaliteit mogelijk om het toestel automatisch te
verbinden met een ander toegangspunt dat tot hetzelfde netwerk
behoort. Zolang u binnen het bereik blijft van toegangspunten die tot
hetzelfde netwerk behoren, is een verbinding tussen het toestel en het
netwerk mogelijk.

Er wordt een WLAN/Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht wanneer u een
gegevensverbinding met een WLAN/Wi-Fi-toegangspunt maakt. De
actieve WLAN/Wi-Fi-verbinding wordt verbroken wanneer u de
gegevensverbinding verbreekt.

Als functies gebruikmaken van WLAN/Wi-Fi-technologie of als
dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u
andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de
levensduur van de batterij af.

Wi-Fi-radio

Als u de Wi-Fi-radio wilt aanzetten, selecteert u

Menu

>

Instellingen

>

Connectiviteit

>

Wi-Fi

>

Wi-Fi-radio

>

Aan

.

Als u de Wi-Fi-radio wilt uitzetten, selecteert u

Menu

>

Instellingen

>

Connectiviteit

>

Wi-Fi

>

Wi-Fi-radio

>

Uit

>

Ja

.

Beschikbare netwerken

De lijst met beschikbare netwerken bevat alle beschikbare netwerken
die u kunt verbinden.

betekent dat een netwerk is verbonden en

betekent dat een netwerk is opgeslagen.

Het is mogelijk dat een netwerk is verborgen en alleen worden kan
gevonden door naar de SSID (Service Set Identifier) van het netwerk te
zoeken. Dit is een code die aan alle pakketten op een draadloos netwerk

background image

I n s t e l l i n g e n

73

is gekoppeld om elk pakket als deel van dat netwerk te kunnen
identificeren. Alle draadloze apparaten die met elkaar proberen te
communiceren, moeten dezelfde SSID hebben.

1. Selecteer

Menu

>

Instellingen

>

Connectiviteit

>

Wi-Fi

>

Beschikbare netwerken

.

2. Als u nog geen verbinding met WLAN/Wi-Fi hebt gemaakt, verschijnt

de vraag of u eerst WLAN/Wi-Fi wilt aanzetten. Selecteer

Ja

.

De telefoon gaat op zoek naar beschikbare netwerken en wanneer de
netwerken zijn gevonden, worden ze op volgorde van signaalsterkte
weergegeven.

3. Blader naar het gewenste netwerk en selecteer

Verbindn

.

Nu wordt een bericht weergegeven waarin de netwerkverbinding
wordt bevestigd. Als u het netwerk niet hebt opgeslagen, wordt u
gevraagd of u het wilt opslaan.

4. Selecteer

Ja

als u het netwerk wilt opslaan of

Nee

als u het netwerk

niet wilt opslaan.

5. Als u een beschikbaar netwerk wilt opslaan waarmee u geen

verbinding hebt, selecteert u

Opties

>

Opslaan

.

6. Als u de lijst met beschikbare netwerken wilt bijwerken, selecteert u

Opties

>

Vernieuwen

. Als de lijst met beschikbare netwerken leeg is,

selecteert u

Vernwn

.

7. Als u een verborgen netwerk wilt zoeken, selecteert u

Opties

>

Verborgen ntwrkn

, voert u de SSID in van het netwerk dat u zoekt en

selecteert u

OK

.

8. Als u de verbinding met het netwerk wilt verbreken, selecteert u

Verbrek.

Opgeslagen netwerken

De lijst met opgeslagen netwerken bestaat uit alle netwerken die u hebt
opgeslagen. De naam van het netwerk en de verbindingsinstelling
worden weergegeven. De netwerken worden vermeld in volgorde van
prioriteit en het netwerk met de hoogste prioriteit is automatisch de
eerste wanneer geprobeerd wordt een verbinding tot stand te brengen.

background image

I n s t e l l i n g e n

74

1. Selecteer

Menu

>

Instellingen

>

Connectiviteit

>

Wi-Fi

>

Opgeslagen netwerken

.

2. Blader naar het gewenste netwerk en selecteer

Verbindn

.

3. Als u nog geen verbinding met WLAN/Wi-Fi hebt gemaakt, verschijnt

de vraag of u eerst WLAN/Wi-Fi wilt aanzetten. Selecteer

Ja

.

Nu wordt een bericht weergegeven waarin de netwerkverbinding
wordt bevestigd.

4. Als u de naam van een opgeslagen netwerk wilt wijzigen, selecteert u

het gewenste netwerk en kiest u

Opties

>

Naam wijzigen

. Druk net

zo dikwijls op

Wissen

als nodig is om de naam van het netwerk te

verwijderen. Voer de nieuwe netwerknaam in en selecteer

OK

.

5. Als u de instellingen van een opgeslagen netwerk wilt doorsturen,

selecteert u het gewenste netwerk, kiest u

Opties

>

Inst. doorsturen

,

voert u de beveiligingscode in (standaardcode is 12345) en selecteert
u

OK

. Voer een telefoonnummer in en selecteer

Verzend.

.

6. Als u de prioriteit van een opgeslagen netwerk wilt wijzigen,

selecteert u

Opties

>

Prioriteit indelen

, selecteert u het gewenste

netwerk en kiest u

Verpltsn.

>

Naar boven

,

Naar beneden

,

Naar

bovenkant

of

Naar onderkant

>

OK

>

Ja

.

Elk opgeslagen netwerk heeft zijn eigen verbindingsinstellingen, die
verschillende manieren bieden om het netwerk te verbinden. Blader naar
het gewenste netwerk en selecteer

Opties

>

Verbind.instelling

en een

van de volgende opties:

Eerst vragen

— als u gevraagd wilt worden of u een verbinding met een

netwerk wilt wanneer het netwerk beschikbaar komt.

Automatisch

— als u automatisch met het netwerk verbonden wilt

worden.

Handmatig

— als er alleen handmatig een verbinding met het netwerk

gemaakt kan worden.

Andere opties voor opgeslagen netwerken zijn het bewerken van de
instellingen van een opgeslagen netwerk, het verwijderen van een
opgeslagen netwerk en het toevoegen van een nieuw netwerk.

background image

I n s t e l l i n g e n

75

Snel verbinden

Met Snel verbinden kunt u een open netwerk met de beste signaalsterkte
verbinden.

1. Kies in de standby-modus

Favor.

>

Snel verbinden

of kies in het menu

Wi-Fi

Snel verbinden

.

2. Als u nog geen verbinding met WLAN/Wi-Fi hebt gemaakt, verschijnt de

vraag of u eerst WLAN/Wi-Fi wilt aanzetten. Selecteer

Ja

.

3. Als u al met een ander netwerk bent verbonden, wordt u gevraagd of u de

verbinding met dat netwerk wilt verbreken. Selecteer

Ja

.

De telefoon zoekt naar netwerken en wanneer het netwerk met de beste
signaalsterkte is gevonden, verschijnt een bericht waarin de netwerkverbinding
wordt bevestigd. Als u het netwerk niet hebt opgeslagen, wordt u gevraagd of u
het wilt opslaan. Selecteer

Ja

of

Nee

om aan te geven of u het netwerk al dan niet

wilt opslaan. Als geen beschikbare netwerken worden gevonden, verschijnt het
bericht

Geen ntwrkn voor snelle verbinding beschikbaar

.

Wi-Fi-oproepinstellingen

Configuratie

— Selecteer een UMA-configuratie in de lijst.

Account

— Selecteer een UMA-account in de lijst.

Verbindingsproblemen

Soms is het mogelijk dat u geen verbinding met het netwerk kunt
maken. Probeer het later nog eens aangezien het probleem misschien
van tijdelijke aard is. Als de verbinding niet gemaakt kan worden, neemt
u contact op met de serviceprovider.

Aanmeldingsproblemen

Wanneer u zich zonder UMA-abonnement bij een netwerk probeert aan
te melden, wordt het bericht

Neem contact op met uw serviceprovider

weergegeven.

Infrarood

U kunt de telefoon instellen op het verzenden en ontvangen van
gegevens via de infraroodpoort. Voor gebruik van een
infraroodverbinding moet het apparaat waarmee u verbinding wilt
maken IrDA-compatibel zijn. Via de infraroodpoort van de telefoon kunt

background image

I n s t e l l i n g e n

76

u gegevens verzenden naar of ontvangen van een compatibele telefoon
of compatibel gegevensapparaat (zoals een computer).

Richt de IR-straal (infrarood) niet op andermans ogen en vermijd dat deze stoort
met andere IR-apparaten. Dit apparaat is een Klasse 1 laserproduct.

Wanneer u gegevens verzendt of ontvangt via infrarood, moet u ervoor
zorgen dat de infraroodpoorten van het verzendende en het
ontvangende apparaat op elkaar gericht zijn en dat er zich geen
obstakels tussen deze apparaten bevinden.

U kunt de infraroodpoort van de telefoon activeren door

Menu

>

Instellingen

>

Connectiviteit

>

Infrarood

te selecteren.

U kunt de infraroodverbinding uitschakelen door

Menu

>

Instellingen

>

Connectiviteit

>

Infrarood

te selecteren. Als op het scherm

Infrarood

uitschakelen?

wordt weergegeven, selecteert u

Ja

.

Als de datatransmissie niet binnen twee minuten na het activeren van
de infraroodpoort wordt gestart, wordt de verbinding verbroken en moet
u opnieuw beginnen.

Pictogram infraroodverbinding

Wanneer

onafgebroken wordt weergegeven, is de

infraroodverbinding geactiveerd en is de telefoon gereed voor het
verzenden of ontvangen van gegevens via de infraroodpoort.

Wanneer

knippert, wordt geprobeerd verbinding te maken met het

andere apparaat of is de infraroodverbinding verbroken.

Packet-gegevens

GPRS is een netwerkdienst waarmee mobiele telefoons gegevens
kunnen verzenden en ontvangen via een IP-netwerk (Internet Protocol).
GPRS is een gegevensdrager waarmee draadloze toegang tot
gegevensnetwerken zoals het internet tot stand kan worden gebracht.

EGPRS (Enhanced GPRS) is vergelijkbaar met GPRS maar maakt snellere
verbindingen mogelijk. Neem contact op met uw netwerkoperator of
serviceprovider voor meer informatie over de beschikbaarheid van
EGPRS of GPRS en de snelheid van gegevensoverdracht.

background image

I n s t e l l i n g e n

77

Toepassingen die gebruikmaken van EGPRS of GPRS zijn MMS,
videostreaming, browsersessies, email, extern SyncML, downloading van
Java-toepassingen en pc-inbeldiensten.

Wanneer u GPRS hebt geselecteerd als gegevensdrager, maakt de
telefoon gebruik van EGPRS in plaats van GPRS als het netwerk die
mogelijkheid biedt. U kunt niet kiezen tussen EGPRS en GPRS, maar voor
sommige toepassingen kunt u een keuze maken tussen GPRS en

GSM-

gegevens

(CSD, Circuit Switched Data).

Als u de instellingen voor de dienst wilt definiëren, selecteert u

Menu

>

Instellingen

>

Connectiviteit

>

Packet-gegevens

>

Packet-

gegevensverbinding

en een van de volgende opties:

Wanneer nodig

— om de registratie van packet-gegevens en de

totstandkoming van de verbinding te laten plaatsvinden wanneer dit
voor een toepassing nodig is en de verbinding te sluiten wanneer u de
toepassing sluit.

Altijd online

— om de telefoon automatisch te laten registreren bij met

een GPRS-netwerk wanneer de telefoon wordt ingeschakeld.

of

geeft aan dat de GPRS- of EGPRS-dienst beschikbaar is.

Als er een oproep of tekstbericht wordt ontvangen of als u belt terwijl
een GPRS- of EGPRS-verbinding actief is, geeft

of

aan dat de

GPRS- of EGPRS-verbinding onderbroken is.

Packet-gegevensinstellingen

U kunt de telefoon via infrarood of een USB-kabelverbinding aansluiten
op een compatibele pc en de telefoon gebruiken als modem om EGPRS-
of GPRS-verbinding via de pc in te schakelen.

U kunt de instellingen voor EGPRS- of GPRS-verbindingen vanaf uw pc
opgeven door

Menu

>

Instellingen

>

Connectiviteit

>

Packet-

gegevens

>

Packet-gegevensinstellingen

>

Actief toegangspunt

te

selecteren en het gewenste toegangspunt te activeren. Selecteer

Actieve toegangspunt bewerken

>

Alias voor toegangspunt

, geef een

naam op om de instellingen voor het toegangspunt te bewerken en
selecteer

OK

. Selecteer

Packet-gegevenstoegangspunt

, voer de naam

van het toegangspunt (APN) in om een verbinding met een EGPRS- of
GPRS-netwerk tot stand te brengen en selecteer

OK

.

background image

I n s t e l l i n g e n

78

U kunt de EGPRS- of GPRS-inbelinstellingen (naam van toegangspunt)
ook definiëren op de pc met behulp van de One Touch Access-software.
Zie Nokia PC Suite op pagina 124. Als u de instellingen op zowel de pc
als de telefoon hebt gedefinieerd, worden de instellingen van de pc
gebruikt.

Gegevensoverdracht en synchronisatie

U kunt de gegevens van uw agenda, notities en contacten
synchroniseren met een ander compatibel apparaat (bijvoorbeeld een
mobiele telefoon), een compatibele pc of een externe internetserver
(netwerkdienst).

Gegevensoverdracht met een compatibele pc of een ander compatibel
apparaat is ook mogelijk als de telefoon zonder SIM-kaart wordt
gebruikt. Als de telefoon zonder SIM-kaart wordt gebruikt, worden
sommige functies in de menu's grijs weergegeven. Deze functies kunnen
niet worden gebruikt. Synchronisatie met een externe internetserver is
zonder SIM-kaart niet mogelijk.

U kunt de gegevens in uw telefoon alleen kopiëren of synchroniseren als
de naam en de instellingen van het apparaat zijn opgenomen in de lijst
met partners in Contacten. Als u gegevens ontvangt van een ander
compatibel apparaat, wordt de partner automatisch aan de lijst
toegevoegd, op basis van de contactgegevens van het andere apparaat.

Serversynchr.

en

PC-synchronisatie-instellingen

zijn de

oorspronkelijke items in de lijst.

Als u een nieuwe partner aan de lijst wilt toevoegen, selecteert u

Menu

>

Instellingen

>

Connectiviteit

>

Gegev.overdracht

>

Opties

>

Contact toevgn

>

Telefoonsynchr.

of

Telefoonkopie

en geeft u de

instellingen voor de desbetreffende soort gegevensoverdracht op.

Als u de instellingen voor het kopiëren en synchroniseren van gegevens
wilt bewerken, selecteert u een contact in het partneroverzicht en
vervolgens

Opties

>

Bewerken

.

Als u een geselecteerde partner wilt verwijderen, selecteert u

Opties

>

Verwijderen

>

OK

.

Serversynchr.

en

Telefoonsynchr.

kunnen niet

worden verwijderd.

background image

I n s t e l l i n g e n

79

Gegevensoverdracht met een compatibel apparaat

Gebruik voor synchronisatie een infraroodverbinding of USB-
gegevenskabelverbinding. Het andere apparaat bevindt zich in de
standby-modus.

U start de gegevensoverdracht door

Menu

>

Instellingen

>

Connectiviteit

>

Gegev.overdracht

te selecteren. Vervolgens selecteert

u in de lijst de partner voor de gegevensoverdracht (

Serversynchr.

en

Computersync.

kunnen niet worden gekozen). De geselecteerde

gegevens worden op basis van deze instellingen gekopieerd of
gesynchroniseerd. Het andere apparaat moet zijn ingeschakeld om de
gegevens te kunnen ontvangen.

Synchroniseren vanaf een compatibele pc

Als u gegevens van uw agenda, notities en contacten wilt
synchroniseren vanaf een compatibele pc, gebruikt u een
infraroodverbinding of USB-gegevenskabelverbinding. Ook moet de
juiste versie van Nokia PC Suite voor uw telefoon op de pc zijn
geïnstalleerd. Zie PC-verbinding op pagina 124 voor informatie over
Nokia PC Suite.

Synchroniseer de gegevens in de contacten, agenda en notities van de
telefoon met de gegevens van de compatibele pc door de synchronisatie
vanaf te pc te starten.

Synchroniseren vanaf een server

Als u een externe internetserver wilt gebruiken, moet u zich abonneren
op een synchronisatiedienst. Neem contact op met uw serviceprovider
voor informatie over en de instellingen voor de synchronisatiedienst.
Het is mogelijk dat u de instellingen ontvangt als configuratiebericht.
Zie Dienst voor configuratie-instellingen op pagina 12 en Configuratie
op pagina 83.

Als u gegevens hebt opgeslagen op de externe internetserver, kunt u de
synchronisatiesessie starten vanaf de telefoon.

Selecteer

Menu

>

Instellingen

>

Connectiviteit

>

Gegev.overdracht

>

Serversynchr.

. Selecteer

Synchronisatie gestart

of

Kopiëren wordt

gestart

, afhankelijk van de instellingen.

background image

I n s t e l l i n g e n

80

Als de lijst met contacten of de agenda vol zijn, kan het synchroniseren
bij een eerste synchronisatiesessie of na een onderbroken
synchronisatiesessie wel 30 minuten duren.

USB-gegevenskabel

U kunt de USB-gegevenskabel gebruiken voor het overdragen van
gegevens tussen de geheugenkaart van de telefoon en een compatibele
pc of een printer die PictBridge ondersteunt. U kunt de USB-kabel ook
gebruiken met Nokia PC Suite.

U kunt als volgt de geheugenkaart activeren voor het overdragen van
gegevens of het afdrukken van een afbeelding. Sluit de USB-
gegevenskabel wanneer op de telefoon

USB-kabel aangesloten.

Selecteer modus.

wordt weergegeven en selecteer

OK

en een van de

volgende opties:

Standaardmodus

— als u de kabel voor Nokia PC Suite wilt gebruiken.

Afdrukken

— als u rechtstreeks vanaf de telefoon afbeeldingen wilt

afdrukken op een compatibele printer.

Gegevensopslag

— als u de geheugenkaart wilt activeren voor

gegevensoverdracht.

Als u de USB-modus wilt wijzigen, selecteert u

Menu

>

Instellingen

>

Connectiviteit

>

USB-ggvnskabel

>

Standaardmodus

,

Afdrukken

of

Gegevensopslag

.